Vragen aan Carel Blotkamp naar aanleiding van zijn deelname aan de tentoonstelling: collages / assemblages in Haarlem




Carel Blotkamp in zijn atelier in 2022

Er zijn kunstwerken die je wel in een keer kunt lezen, door hun verschijning sla je ze gemakkelijk op. Ze laten je verder met rust. Er zijn ook kunstwerken die zich met enige regelmaat aan je opdringen. Dergelijke ervaringen had ik b.v. met kunstwerken van Mark Manders en ook met het werk van Carel Blotkamp, beiden voegen iets toe aan je waarneming, hier omtrent stelde ik de kunstenaar Carel Blotkamp enkele vragen ten behoeve van mijn blog, dit naar aanleiding van zijn deelname aan de Dreef-expositie: collages / assemblages in Paviljoen Welgelegen ( Haarlem t/m 1/4 2022 ) die ik mocht samenstellen.

Carel, je had in 1976 je eerste tentoonstelling bij Albert Waalkens, met schilderijen, neem ik aan. Later ontstonden de pailletten werken. Wanneer ging je met pailletten werken en wat was de aanleiding daar toe en hoe kwam je op het idee om juist een reproductie van een algemeen bekend kunstwerk als ondergrond te gebruiken en deze te overplakken met pailletten ?

Ik begon met pailletten te werken in 2000 of 2001. De aanleiding was betrekkelijk toevallig. Ik heb al vanaf de tweede helft van de jaren zestig werk gemaakt dat overwegend in twee categorieën kan worden ondergebracht. In de eerste plaats gaat het om werken die bestaande kunst van andere makers als uitgangspunt hebben; in de tweede plaats om werken waarin het beeld bestaat uit een tekst: heel kort, een drieletterwoord, of een hele zin. Het gaat daar vaak ook om citaten van anderen, vooral op het gebied van kunst, maar lang niet altijd.

Omstreeks 2000 maakte ik op vakantie in Florida een aantal werken op papier met de namen van luxe resorts waarbij ik de letters vormde met kleine ronde plakkertjes, het type waarmee je in een galerie een rode stip zet bij een verkocht schilderij. Die plak-etiketjes kan je kopen in elke kantoorboekhandel. In de plaatselijke hobbywinkel zag ik toen zakjes met glimmende pailletten in zogenaamde cup-vorm, dus met iets opstaande randjes. Daardoor vangen ze heel mooi het licht, ook in het halfdonker. Het lijkt wel of het lampjes zijn. Ik heb vervolgens wat teksten op werken op papier geplakt met die pailletten en dat beviel me heel goed. Een tijd later ben ik er hele velden mee gaan vullen, ook eerst nog voor tekstwerken. En ten slotte ben ik er beelden zonder tekst mee gaan plakken, soms op een ondergrond van een reproductie van een kunstwerk, een ansichtkaart of poster zoals je die in musea kan kopen, soms op een neutrale ondergrond van kunststoffolie; dan kopieerde ik een bestaand kunstwerk, bij voorbeeld een schilderij van Mondriaan of Malevich. Dat betekende dus een overstap van de tekstcategorie naar de andere categorie.


Marcel Duchamp koos een Mona Lisa reproductie en tekende daar een snor en een sikje op, als een soort provocatie. Jij koos voor pailletten, voor kleur, je koos voor een ander uiterlijk, de pailletten verdrongen het bekende beeld, als een soort visuele voice-over, waar was het je om te doen ?

Die vraag is onmogelijk te beantwoorden want ik heb geen welomschreven doel of resultaat voor ogen als ik iets maak; het is me niet ‘om iets te doen’, ik heb geen programma, geen hemelbestormend ideaal, ik wil alleen maar iets maken dat de toeschouwer visueel treft en tegelijk aan het denken zet. Ik ga af op mijn intuïtie maar uiteraard ook op ervaring, want ik leer al doende wat het beeldende effect is van mijn handelen.


Ik zag je in je atelier aan het werk, wat een ge-meet en wat een precisie. Doorlopend moet je kleur-keuzes maken, de voor gelijmde delen op de ondergrond in de gaten houden, je combineert het bedenken met het uitvoeren van een werk, een muziekje op de achtergrond, een gevoel van voldoening ?

Het valt wel mee met die precisie, en ook de kleurkeuze is soms al een vast gegeven, als ik bijvoorbeeld een bestaand kunstwerk als uitgangspunt neem. Maar bij de natuurbeelden die ik de laatste jaren maak moet ik inderdaad zelf vaak de kleur kiezen. Ik heb sinds kort een leverancier van pailletten in Londen die een breed palet aan kleuren heeft; vroeger moest ik het doen met hooguit een dozijn. Maar al doende heb ik geleerd om kleur te nuanceren en te mengen, bij voorbeeld door een semi-transparante paillet over een gekleurde te plakken, of een kleinere over een grotere. Ik grap wel eens dat ik nog zal eindigen als een schilder van de Haagse School, maar eigenlijk schuif ik nu meer op in de richting van Franse impressionisten als Monet of naar Bonnard, die ik zeer bewonder. En recentelijk doemt Seurat op in mijn werk, wat ook niet zo vreemd is want die velden met gekleurde stippen hebben wel iets pointillistisch. Maar het visuele effect is ook wel verwant aan wat Roy Lichtenstein deed. In beide gevallen doet het resultaat denken aan een uitvergroting van het puntjes-raster van drukwerk.


De kunstgeschiedenis is visueel een hoorn des overvloeds, zijn er ook repro-afbeeldingen van kunstwerken waarmee je niets kunt, of wilt, moet je een bepaald gevoel voor een werk hebben ?

De kunstgeschiedenis is inderdaad een hoorn des overvloeds en ik kom in elke museumwinkel wel iets van mijn gading tegen, maar met het merendeel van de miljoenen en miljoenen bestaande kunstwerken kan ik toch niks beginnen. Dat is geen kwestie van gevoel maar van de visuele mogelijkheden die ze wel of niet hebben. Wel speelt het een rol of ik een kunstwerk of kunstenaar bewonder of niet. Ik zal niet gauw een reproductie van Jeroen Krabbé gebruiken.


Een repro van een bloemstilleven van Manet ( uit 1883 ) die ik koos  voor de tentoonstelling in Haarlem, een werk uit Manet’s laatste levensjaar voorzag je van een een sprankelende 2de huid. De citroen uit 1880 van deze meester, een sober geschilderd object, zou je daar in principe iets mee hebben kunnen doen ?

Manets citroen is mooi maar het is een vast object, daar kan ik veel minder mee dan met zijn bloemstilleven, met al die diffuse tinten en vormen, waar de pailletten inderdaad ‘een tweede huid’ overheen leggen. Of een veelkleurig transparant gordijn.


De Blotkamp werken in de tentoonstelling: collages / assemblages  in Haarlem, Manet en Rothko treden je visueel stralend te gemoed. In mijn optiek zijn ze zowel collage als assemblage, maar vooral een voorbeeld van uitdagende schoonheid!

Eerlijk gezegd had ik vòòr je uitnodiging om mee te doen aan de tentoonstelling in Haarlem en ons gesprek er over toen je de werken kwam ophalen, nooit over mijn paillettenwerken gedacht in termen van collage of assemblage. Maar in technische zin zijn ze dat natuurlijk wel, heel letterlijk zelfs want ik gebruik grote hoeveelheden Pipoo’s hobbylijm om die tienduizenden en honderdduizenden pailletten op de ondergrond vast te lijmen. 

De term ‘uitdagende schoonheid’ die je gebruikt vind ik raak. Over mijn laatste tentoonstelling bij galerie Andriesse-Eyck schreef Kees Keijer in Het Parool dat mijn paillettenwerken ‘een beetje pesterig’ zijn. Ook een rake karakteristiek. Pailletten hebben door hun normale gebruik voor showkleding iets kitscherigs en vulgairs, dat injecteer ik als het ware in de hogere kunst. Je kan ook zeggen dat ik van pailletten iets maak dat er sophisticated uitziet. Ik vind kitsch, goede kitsch, een heel eigen schoonheid hebben. Ik heb ooit een bewonderend stukje geschreven over Las Vegas en over pianist Liberace in zijn met pailletten overdekte showkleding. 


Jouw werkwijze is nogal uniek, ik zou zo snel geen vergelijking kunnen maken, ik heb het idee dat je recentelijke werk minder gedetailleerd is, meer grotere vlakken, die abstracter werken, dat idee kreeg ik door afbeeldingen van recent werk wat voor- bij kwam op Instagram.

Op Instagram zet ik afwisselend recent en ouder werk, soms van dertig of veertig jaar geleden en uitgevoerd in andere technieken en materialen. Ik heb altijd werken gemaakt van visueel zeer uiteenlopend karakter. Je zou kunnen zeggen dat ik probeerde om een adequate vorm te vinden voor de verbeelding van een idee. En dat is nog steeds wel zo, al gebruik ik nu voornamelijk pailletten en nauwelijks meer verf. Er komen nog steeds zeer verschillende werken uit mijn handen, soms parafrase op bestaande kunst, soms natuurbeelden gebaseerd op foto’s die ik heb gemaakt (ik ben een heel slechte fotograaf), soms tekstwerken: bijvoorbeeld, recent, enkele werken met het woord Selfie tegen een monochrome achtergrond.


Het is bijna ondenkbaar, om in het oeuvre van een beeldend kunstenaar een grotere stap te maken dan die Mondriaan heeft gezet in zijn carrière, verwacht je in jouw werk nog stappen te kunnen zetten ?

Dat moet ik toch tegenspreken, Mondriaan zette meestal maar kleine stapjes, niet voor niets stelde hij zijn werk voor als een evolutie, niet als een revolutie. En voor mezelf sprekend: geen idee hoe het verder gaat, als ik nog tijd van leven heb.



Met dank aan Carel Blotkamp  ( 3/2022 )                                                           galerierelatie:  Andriesse-Eyck Gallery Amsterdam

© Carel Blotkamp tekst en foto en

rob de vries


Carel Blotkamp was van 1982 tot 2007 hoogleraar moderne kunst aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en is tevens beeldend

kunstenaar. De gestelde vragen gaan over zijn kunstenaarsschap.



Manet, Rozen en Seringen - Carel Blotkamp 2013