vragen aan Luuk Wilmering 12/2021


                                                       Luuk Wilmering in zijn atelier 12/2021

vragen aan Luuk Wilmering   19/12/2021


  1. In je werk speelt humor een beduidende rol, is het een glijmiddel om de boodschap over te brengen ?


Nee. Ik denk geenszins in dat soort termen. Humor is een instrument, soms ook een wapen. Het geeft mij de mogelijkheid om te ontsnappen aan eendimensionale interpretaties van mijn werk. Het zijn schijnbewegingen, het dwingt de toeschouwer in een ongemakkelijk schemergebied. 

Humor kent vele vormen en ook vele uitingen waar ik helemaal niets mee heb. Mijn gevoel voor humor is denk ik wel heel specifiek voor wie ik ben, hoe ik denk en naar de wereld kijk en graag de boel op stelten zet en ontregel.



2.  Hoe zou je de inhoud waarover je werk gaat het beste kunnen         

     formuleren ?


Ik zie mijn werk als commentaar op de wereld om mij heen, als spiegel. Vaak terugkerende onderwerpen daarin zijn macht, misleiding en misbruik en het buiten sluiten van anderen. In mijn werk laat ik zien hoe mensen met elkaar omgaan en omgaan met de natuur om ons heen. Hoe wij daarin steeds lijken uit te zijn op persoonlijk gewin, elkaar misleiden en de natuur uitputten en onherstelbaar beschadigen. Ik zie de wereld als een broedplaats van kwaad en het kapitalisme maakt alles kapot. 



3.  Ik ken je al vrij lang, in het begin vooral als schilder, later zag ik

     je collages, de fotobeelden rukten op, werk met een mooi

     soort soberheid, op je atelier zag ik een drieluik ontstaan, drie 

     doeken, toch weer terug bij het schilderen ?


Schilderen is niet alleen een fysieke bezigheid, schilderen is vooral een manier van denken en in die zin ben ik altijd een schilder gebleven. Dat ik indertijd ben gestopt met olieverf op linnen had er meer mee te maken dat het voor mij als kunstenaar alleen zinvol is werk te maken waarmee ik iets kan toevoegen aan het debat dat wij kunst noemen. 

Met schilderen, in de zin van olieverf op doek, had ik eind jaren ’80 het gevoel dat alles al gedaan was. Met de manier van schilderen zoals ik die nu toepas heb ik het gevoel iets te doen dat ik nog niet vaak op deze manier heb gezien.


4.  Staat kunstland je toe te lachen of blijft het een eeuwige strijd om

     je werk op een goede plek te krijgen ?


Ik heb altijd een haat-liefde verhouding met de kunsthandel gehad. Voor mij is het altijd een strijd geweest om mijn werk te kunnen tonen op voor mij interessante plekken. Een museum, kunstenaarsinitiatief of galerie is voor mij niet op voorhand de interessantste plek. Persoonlijk contact en het gevoel dat de mensen waarmee je werkt er echt voor gaan vind ik veel belangrijker. En een niet direct voor de hand liggende plek kan heel uitdagend zijn.

De kunstwereld is erg veranderd sinds de jaren dat ik begon. De ‘vermarkting’ van kunst heeft een enorme vlucht genomen. Jonge kunstenaars worden nu op de academie bijgebracht om te praten en te schrijven in een bepaald vocabulaire, die aansluit bij het door curatoren geformuleerde discours. Eigenwijsheid is daarin soms ver te zoeken. Als je naar de open dagen van de Rijksacademie gaat dan zie je daar ‘kunsttijdschriftkunst’. Alles keurig voorspelbaar zoals kunst verwacht wordt, een beetje gek, een beetje politiek, maar niet te veel. Slechts hoogst zelden zie je iets dat verontrust of onbegrijpelijk is en waarvan je denkt: “Wat is hier aan de hand? Is dit wel oké?”

Tegelijk weet ik ook dat veel galerie-eigenaren, curatoren en critici pure liefhebbers zijn. En op dit moment zou ik ook graag weer de samenwerking met een galerie aangaan… maar ja, hoe pak je zoiets aan? Wie is er geïnteresseerd, ik ben natuurlijk geen jonge kunstenaar meer?



5.  Zijn er nog expo’s in het verschiet ?


Begin 2022 vindt de tentoonstelling EEN VER AFGELEGEN HUIS plaats, in De Vishal, die eind 2020 werd uitgesteld vanwege corona. Hopelijk hoeft die niet opnieuw uitgesteld te worden.

En in november 2022 ga ik een installatie maken in de galerie van het LUMC. Deze tentoonstelling vindt plaats in het kader van het Leiden European City of Science 2022. Daar zie ik enorm naar uit. 

Daarnaast spelen nog een aantal uitnodigingen waarvoor op dit moment nog geen datum definitief is vastgelegd.



6.  Ben je tevreden met de richting die je werk opgaat ?


Ik ben altijd op zoek naar nieuwe mogelijkheden voor mijn werk en nieuwe wegen die ik kan inslaan. Dat wat bekend is vind ik niet zo interessant meer. De afgelopen periode ben ik me gaan verdiepen in nieuwe mogelijkheden waarin ik collage kan toepassen. Zowel ruimtelijk als performatief als in film. Die ontwikkeling vind ik zelf erg spannend en uitdagend. 

Maar of ik er uiteindelijk tevreden mee ben, dat weet ik pas achteraf, als het werk er is.



7.  Lonken er nieuwe idee-en ? Iets monumentaal of zo ?


Er lonken gelukkig nog steeds heel veel ideeën. Wat dat betreft is mijn hoofd een gistende, borrelende stoofpot… maar wat betreft het woord ‘monumentaal’, daar heb ik ambivalente gevoelens bij. Dat woord associeer ik met de vaak eenduidig geïnterpreteerde opvatting ‘Size matters’. Terwijl ‘Size matters’ naar mijn mening betekent dat elk kunstwerk zijn eigen maat heeft… en dat kan dus ook klein en intiem zijn.

Jaren geleden heb ik ontdekt hoe ik met klein werk in serie ook tot groot werk kon komen, want 40 kleine schilderijen samen vormen, als één geheel, groot werk. Ik probeer vaak met mijn werk teweeg te brengen dat de toeschouwers zich moeten bewegen. Dat ze het werk van afstand kunnen bekijken, maar ook van dichtbij moeten bekijken en moeten inzoomen. Dat je van dichtbij een andere ervaring hebt dan van afstand.



8.  Veel belangstelling was er laatst bij De Ateliers voor het werk

     van Vita Soul Wilmering, jouw dochter, hoe kijk je daar tegen

     aan ?


Mijn beide dochters, Vita en Parel, hebben veel talent en zij hebben daarin ieder, als mens en als kunstenaar, hun eigen specifieke kwaliteiten. Ik vind het geweldig om te zien hoe zij die weten te gebruiken in hun werk en als dat dan ook nog eens goed ontvangen wordt ben ik heel blij voor hun. Het is en blijft natuurlijk een lastig vak en ik realiseer me heel goed hoeveel geluk ik zelf heb gehad als kunstenaar… dat is helemaal niet vanzelfsprekend. Jonge kunstenaars hebben het nu veel moeilijker dan ik toe ik begon, zo komt het mij voor. 

Dat de films van Vita nu zo lovend ontvangen werden, maakt dat haar start misschien wat gemakkelijker is. En dat is natuurlijk heel welkom. Het schept mogelijkheden. Maar ook niet meer dan dat. In dit vak moet je je continu opnieuw bewijzen. 



9. Hoe ervaar je de verlengde corona maatregelen die 19/12 2021

    in gaan ?


Ik huldig het standpunt dat je je vooral druk moet masken om dingen die je zelf kunt veranderen, maar dat het geen zin heeft om je druk te maken over dingen die je niet kunt veranderen. De coronamaatregelen vallen onder deze laatste categorie. 

Wanneer het mijzelf direct raakt, doordat bijvoorbeeld tentoonstellingen worden afgezegd en ik inkomsten misloop, is het natuurlijk wel vervelend. Dan ga ik mij zorgen maken… financiële zorgen.



10. Het maken van kunstwerken is een eenzaam beroep, men bevindt

      zich op een eiland, het is ieder voor zich, er ontstaan thans geen 

      kunstrichtingen meer, met een leider, aanjager, zoals Germano Celant 

      voor Arte-povera, Henk Peeters voor NUL enz. Hoe komt dat denk

      je ?

     

Sinds de tijd van de Conceptual Art en de Arte-povera is de wereld sterk veranderd en veel individualistischer geworden. Daarnaast hebben de ‘vermarkting’ van kunst en de druk om succesvol te moeten zijn als kunstenaar, geen positieve bijdrage geleverd. Het is eigenlijk een afspiegeling van hoe het neoliberalisme de kunst is binnengedrongen. De galerie als groot-concern (met beursgang) de kunstenaar als modemerknaam… Gucci, Prada, Louis Vuitton. Het gaat dan alleen nog om geld verdienen en je geld goed beleggen in kunst.

Maar er is hoop, want ik zie onder jonge kunstenaars ook veel initiatieven tot samenwerken. Het lijkt er sterk op dat er een tweedeling aan het ontstaan is in de kunst, tussen de officiële ‘museum- en galeriekunst’ en een nieuwe avant-garde die minder geïnteresseerd is in institutionele presentaties van hun werk, maar hele andere mogelijkheden nastreven.

Het mislukken als kunstenaar, het op de grens lopen, zijn misschien juist wel voorwaarden om tot werkelijk interessante dingen te komen.




© luuk wilmering / rob de vries 2021